Nationale Parken in de Verenigde Staten zijn echte instituten en worden hoog in het vaandel gedragen door de overheid en de bevolking. Het Zion Park in de staat Utah is één van de minder bekende parken, maar is een buitengewone omgeving die de bezoekers meestal met verbluffing slaat.
Vooral de ondergrondse Canyon met de veelkleurige muren, het stromende water en de vele watervallen zijn spectaculair en geven een buitenaardse indruk. Bezoekers die avontuurlijke genoeg zijn kunnen zich aan een heuse survival trip wagen die tussen de 7 à 12 uur in beslag neemt. Deze wandeling is veelzijdig men doet er aan bergbeklimmen, zwemmen in ijskoud water, het oversteken van rivieren en kreken, het manoeuvreren over gigantische keien en het overkomen van onverwachte obstakels.
Deze vermoeide en gevaarlijke trip is echter wel de moeite waard. Het is een unieke kans om een wereld te zien die anders niet toegankelijk is. De foto’s alleen bewijzen dat het een ervaring is die kostbaar is.
De misschien wat onorthodox naam ‘Zion’ werd gegeven door Mormoonse pioniers in 1860. Het statuut van Nationaal Park kwam er in 1919. Tweeduizend jaar geleden was dit het grondgebied van de “Anasazi” een oude indianenstam. Met de komst van de Mormonen werd ook hier de inheemse volkeren verdreven.
Het is een gebied dat geprezen wordt voor de aanwezigheid van verschillende uitzonderlijke dier- en plantensoorten. Langzaam werden door de verschillende Amerikaanse administraties het verleden van de indianen naar de achtergrond geschoven. De naam ‘Zion’ zou volgens een van de toenmalige ambtenaren verwijzen naar een smeltkroes van culturen.
De plaats zelf is betoverend mooi en een parel van bijna ongerept natuurgebied.