Arbol de la Vida is vrij vertaald de levensboom, maar het is eigenlijk de ziel van de Mexicaanse cultuur, een identiteit met diep historische wortels die teruggaan naar de hoogdagen van de Inca’s, Azteken en andere bijna verdwenen indianenstammen van Zuid en Midden-Amerika.
In de Latijnse filosofie weet men dat alles verandert in het leven, het menselijk bestaan is slechts een cyclus die steeds nieuwe vormen aanneemt en openstaat voor nieuwe ontdekkingen. Volkskunst of folklore is hierop geen uitzondering, tijden veranderen nu eenmaal, mensen evolueren, maatschappijen muteren.
El Arbol de la Vida begon ooit als een religieus symbool, vandaag is het dit in veel mindere mate maar ook iets spiritueel identificatief anders.
Arbol de la Vida stamt af uit de culturen van de Olmeken, die omstreeks 800 n.C. aankwamen in Midden-Amerika. Dit en het feit dat er een enorme invloed was van een pre-Spaanse stad: Teotihuacan, ooit de zesde meest bevolkte stad ter wereld liet de kunst openbloeien, vooral de ceramische kunst. De levensboom was het ultieme symbool voor de vier kardinale richtingen: noord, oost, zuid en west. Het was ook voor de culturen van toen een transitstation tussen de hemelen en de aarde.
In deze streken begreep men ook dat de overwinning van andere volkeren niet noodzakelijk diende gepaard te gaan met de vernietiging van hun cultuur. In plaats van alles te verbieden begon men gewoon om eeuwenoude tradities te kopiëren en te integreren. Een wijze beslissing die de Romeinen ook hadden toegepast tijdens hun veroveringstochten in Europa en ver erbuiten.
Het Christendom samen met de missionarissen vernielden doelbewust en kwaadaardig alle keramische kunstwerken met afbeeldingen van de oude goden. De levensboom werd echter overgenomen als een symbool van de christelijke Drievuldigheid. Het was een kleine toegeving om de inheemse bevolking iets gunstiger te stemmen.
Op die manier kon men de oude traditie van de levensboom verklaren door een christelijk sausje over te gieten, de evangelisatie kon onverminderd doorgaan. Vooral in die periode werd het verhaal van Adam en Eva populair in de stad Metepec waar de kunst evolueerde tot felgekleurde sculpturen.
Het succes van deze kunstvorm nam alleen maar toe, en werd een puur decoratief symbool, de verdoken Bijbelse context ten spijt. Bij het einde van de twintigste eeuw hadden ze de hedendaagse vorm, doch deze is ver van definitief, het is een proces in evolutie.
Typisch voor een levensboom is een aantal vaste beelden. Op de top is er altijd een voorstelling van “god” onder hem zijn er taferelen die de creatie van de aarde voorstellen, en ook celestiale voorwerpen zoals de zon en de maan. Adam en Eva zijn de twee eerste ongehoorzame mensen en ontbreken meestal niet op de boom. De verraderlijke slang is meestal ook van de partij en de aartsengel Gabriel die ze uit het paradijs drijft.
Vele van deze levensbomen dienen nu als houder van wierookstokjes, en bepaalde Latijnse steden worden ze door de straten gedragen als semi-heilige beelden.
Sommige levensbomen wijken af van het Bijbelse thema maar gaan dan meestal wel over leven en dood. In de late twintigste eeuw zagen we een popularisatie van de thema’s zoals zeemeerminnen, vliegende leeuwen, leeuwen en fictieve figuren en dieren. Het is nu traditie die zich niet laat verdringen door godsdienst, politiek of de tijd.
El Arbol de la Vida is nu de geest van een volk en de erfenis van een beladen geschiedenis, maar het is ook zoals het oorspronkelijk bedoeld was een symbool van hoop en toekomst, van blijdschap en van verbondenheid.
Foto’s: Flickr.